De lussensteek (in het rond)
De lussensteek is een toffe steek die een heel indrukwekkend uiterlijk heeft. Er zijn meerdere manieren om een lussensteek te maken, maar deze vind ik de allergemakkelijkste wanneer je lusjes wil maken als je in het rond haakt.
Je kan zelf kiezen hoeveel lusjes je maakt. Doe je het in elke steek, dan wordt het geheel vol en dik. Je kan ze ook één steek wel, één steek niet doen, of één toer wel en één toer niet. De keuze is aan jou.
Het maken van de lussensteek duurt wat langer dan het maken van een gewone vaste, maar je hebt wel meteen resultaat.
De lusjes komen met deze techniek aan de binnenkant te zitten. Je haakt dus je werk “binnenstebuiten”.
Je maakt de lussensteek als volgt:
Steek in de (achterste) lus van de volgende steek in.
Ik haak in de achterste lus als ik een haarpruikje wil maken. Dat maakt het geheel meer rekbaar en dus beter over het hoofd positioneerbaar.
Draai de lange draad (die naar je bolletje loopt) één keer extra over je vinger.
Grijp nu met de haaknaald de éérste draad langs achteren.
En daarna de tweede draad gewoon zoals je anders zou doen.
Trek nu beide draadjes doorheen de lus (net zoals bij eender welke andere steek, maar nu dan 2 draadjes in plaats van eentje).
Maak een omslag…
En haal de draad door alle lusjes op je naald.
Herhaal dit voor elke steek die je haakt.