Fair Isle haken in rijen
Bij Fair Isle haken ga je 2 kleuren van kleur wisselen, om zo een tekening in te haken. Daarbij ga je de kleur die je niet gebruikt laten hangen aan de binnenkant (verkeerde kant) van je werk, en weer oppakken als je ze niet gebruikt. Deze losse draden worden in het Engels “float” genoemd. Dit maakt dat de binnenkant van je werk niet “bruikbaar” is. Je moet ze dus verbergen door bijvoorbeeld 2 lagen tegen elkaar te zetten.
Deze techniek werkt het gemakkelijkst wanneer je in het rond haakt, omdat je dan automatisch een binnen- en een buitenkant hebt. Je kan deze techniek echter ook in rijen gebruiken.
Fair Isle heeft als heel groot voordeel dat je de draden die meelopen helemaal niet ziet, wat je bij tapestry wel hebt (zeker wanneer je met sterk contrasterende kleuren én in rijen werkt). Je haakwerk blijft ook mooi soepel. Deze techniek kun je dus zeker en vast gebruiken wanneer je een dekentje haakt waar je nog een achterkant aan zal zetten.
Ze werkt het best voor korte kleurovergangen. Heb je heel veel lange kleurovergangen, dan kun je beter voor intarsia kiezen.
Zo doe je het:
Bij het haken in rijen is het belangrijk om de floats aan dezelfde kant te houden. Van tevoren moet je dus een goede en een verkeerde kant markeren. Het makkelijkst in het begin is om een stekenmarkeerder op de goede kant te zetten. Na een paar rijen zie je het meteen, en kan je je niet meer vergissen, maar in het begin is het belangrijk.
Rij met de goede kant naar je toe:
Heb je de goede kant naar je toe, dan ga je de draden aan de achterkant van je werk laten.
Je wisselt van kleur zoals standaard wordt gedaan: de laatste omslag van de vorige steek wordt met de nieuwe kleur gedaan.
Je laat daarna de draad waarmee je aan het haken was vallen, en haakt nu de volgende steken in de nieuwe kleur.
Wil je weer terug opnieuw van kleur wisselen (naar kleur 1 dus), dan neem je de draad, die een paar steken verder nog los hangt, op aan de achterkant van je werk. Je neemt hem mee over de overgeslagen steken, en maakt er zo een omslag mee om je naald.
De tweede kleur, die je nu niet meer nodig hebt, laat je nu aan de achterkant gewoon hangen.
Dit herhaal je telkens tussen de beide kleuren, op elke kleurovergang.
Bij de laatste kleurovergang voordat je aan het einde van de rij komt, laat je ook deze kleur gewoon hangen. Wanneer je weer terug haakt, zul je deze draad vanzelf weer tegenkomen.
Rij met de verkeerde kant naar je toe:
Wanneer de verkeerde kant naar je toe is, is het belangrijk om alle losse draden naar de voorkant van je werk te halen. Dat doe je door alle draden die je van kleur wisselt naar voren te halen.
Haak dus tot aan de eerste kleurwissel. Leg de draad die je laat vallen éérst naar voren, vooraleer je de nieuwe kleur (die hangt 1 rij lager) weer oppakt.
Pak de nieuwe kleur (1 rij lager) op en leg deze over je naald. Maak daarmee je steek af.
Haak nu verder tot je opnieuw van kleur wisselt. Leg ook dan éérst de kleur waarmee je stopt naar voren.
Neem dan de andere kleur weer op, die hangt een paar steken verder aan de voorkant van je werk. Sla de draad van achteren naar voren om je naald (zoals je altijd zou doen).
Herhaal hetzelfde voor elke kleurwissel: de draad naar voren halen, en dan de nieuwe draad aan de voorkant oppakken.
Ben je aan het einde van deze rij? Dan is de volgende rij weer eentje met de goede kant naar je toe. Daarvoor herhaal je het proces zoals daar beschreven.
Heb je eventjes geen kleurwissels meer te doen? Knip dan de draad af en hecht later opnieuw weer aan.