De mandensteek (basket weave)

De mandensteek bestaat uit reliëfstokjes voor en achter. Door deze met elkaar te combineren, krijg je een “blokjeseffect”.

Reliëfsteken geven veel structuur, en liggen buiten het vlak. Deze mandensteek is dus vrij dicht en dik.

Je kan de mandensteek in verschillende variaties maken, en de grootte van de blokjes variëren. Ik leg je hier onderaan graag uit hoe je dat doet.

In een diagram:

In een video:

Als je nog niet weet hoe je reliëfsteken moet maken, bekijk dan eerst deze video:

De mandensteek (3 steken breed):

In stapjes, de mandensteek van 3 steken breed:

De opzetrij

Maak een opzetrij van lossen in een veelvoud van 6 + 4 lossen. Haak daarna 1 stokje in de 4de l vanaf de naald, en 1 stokje in elk van de volgende losse.

Je kan ook opzetten zonder lossenketting in een veelvoud van 6 + 2 stokjes.

Voor een proeflapje dus bijvoorbeeld 20 stokjes, of 22 lossen. 

De tweede rij

Haak 2 lossen, keer het werk.

Ik haak meestal 2 lossen bij reliëfsteken, omdat ze iets compacter zijn dan gewone stokjes. Als 3 lossen voor jou beter werken, mag dat natuurlijk ook!

Sla de allereerste steek over. Haak 1 reliëfstokje voor in het volgende stokje.

Haak daarna nog 2 reliëfstokjes voor, 1 in elk van de volgende 2 stokjes. Je hebt daarmee in totaal 3 reliëfstokjes voor gemaakt.

Haak in de volgende 3 steken telkens een reliëfstokje achter.

Ga nu verder met 3 reliëfstokjes voor, en daarna weer 3 reliëfstokjes achter. Herhaal dit tot aan het einde van de rij.

Haak in de bovenste van de 3 lossen (of in het laatste stokje, als je opgezet hebt zonder lossenketting) nog één gewoon stokje.

Soms wordt hier in plaats van een stokje een half stokje gekozen. Voor mij werkt een stokje evengoed, en ik vind het makkelijker te onthouden. Merk je dat je werkje toch krom gaat lopen, kun je alsnog een half stokje maken hier. 

De derde rij

Haak 2 lossen, keer het werk.

De reliëfsteken waar je nu op kijkt, zijn de reliëfsteken achter uit de vorige rij. Echter, als je er naar kijkt, lijken ze reliëfsteken voor (ze liggen boven het vlak). Je hebt immers je werk gekeerd.

Haak nu opnieuw 1 reliëfsteek voor in elk van de volgende 3 steken. Je haakt ze dus op dezelfde manier als dat je ze ziet: in hetzelfde vlak.

De volgende 3 reliëfsteken presenteren zich als reliëfsteken achter: ze liggen in het onderste vlak. Het zijn eigenlijk reliëfsteken voor uit de vorige rij. Haak ze zoals je ze ziet: reliëfsteken achter.

Haak op deze manier verder: 3 reliëfsteken voor, 3 reliëfsteken achter, tot het einde van de rij. Haak tot slot nog één gewoon stokje in de bovenste van de 2 l van het begin van de rij.

Met deze rij heb je de blokjes even hoog als breed gemaakt. Dat kun je makkelijk “checken” door naar de horizontale lijnen te kijken van de reliëfsteken achter.

Tel je er evenveel als dat je blokken breed zijn (tel de laatste rij ook mee!), dan zijn je blokjes af. 

De vierde rij

In deze rij ga je de blokjes alterneren. Doe je dat niet, dan krijg je rijen in plaats van blokjes. In de praktijk wil dat zeggen dat je daar waar er zich een reliëfstokje voor presenteert, je een reliëfstokje achter haakt, en andersom.

(Denk eraan: het gaat over hoe je ze ziét, niet over hoe je ze gemaakt hebt. Je hebt immers je werk gekeerd!)

Je start uiteraard weer met 2 l, en slaat de eerste steek over. De eerstvolgende steek presenteert zich als een reliëfstokje voor.

We moeten nu het blokje afwisselen, dus haken nu in de volgende steken reliëfstokjes achter.

De volgende steken presenteren zich als reliëfstokjes achter. Ook hier gaan we wisselen, dus haken nu 3 reliëfstokjes voor.

Ga zo door tot aan het einde van de rij. Haak ook hier weer 1 stokje om de rij af te sluiten.

De vijfde rij

Om te weten wat we in de volgende rij moeten doen, moeten we weer even kijken naar de horizontale lijnen die je ziet in de reliëfstokjes achter. Zijn dat er 3? Dan moet je wisselen. Zijn het er minder? Dan moet je ze maken zoals je ze ziet.

In dit geval zie je er nog maar twee…

…dus haken we ze zoals ze zich presenteren:

Start met 2 l, en haak 3 reliëfstokjes achter.

Ga daarna afwisselend weer verder, telkens 3, tot aan het einde van de rij. Sluit de rij af door een stokje te haken.

Met deze rij heb je de tweede rij blokjes ook afgewerkt.

Helemaal onderaan vind je de uitgeschreven patronen voor de verschillende typen mandensteken, als je ze liever op die manier volgt.

Notities:

  • Om de grootte van de blokjes aan te passen, ga je als volgt te werk: 
    Start altijd met een opzetrij van X x2 + 4 l (waarbij X = aantal stokjes dat je blokje breed is).
    Of start met opzetten zonder lossenketting X x2 + 2 stokjes.
  • In de tweede rij: Haak 2 l. Start met reliëfstokjes voor, en haak er zoveel als dat je de blokjes breed wil maken. Haak daarna zoveel reliëfstokjes achter, ga zo door, en eindig met 1 gewoon stokje in de rij.
  • De volgende rijen: Haak 2 l, en keer je werk om. Kijk naar het aantal horizontale strepen in de reliëfstokjes die zich presenteren als reliëfstokjes achter.
    Is dat aantal kleiner dan het aantal stokjes dat je blokje breed is? Start dan opnieuw met reliëfstokjes in hetzelfde vlak. (in de tweede rij zijn dat dus reliëfstokjes voor).
    Is dat aantal gelijk aan het aantal stokjes dat je blokje breed is? Dan is het tijd om de reliëfsteken andersom te maken: je maakt dan bovenop een steek die zich presenteert als reliëfstokje voor, een reliëfstokje achter. Zo wissel je het vlak van het blokje erboven om, en krijg je mooie vierkante vlakjes.

Hieronder vind je de (kort) uitgeschreven patronen voor de verschillende groottes in mandensteek.

Voor een mandensteek met 2 stokjes, gaat het patroon als volgt:

RIJ 1: Start met een lossenketting in een veelvoud van 4 + 4 l (of zet een veelvoud van 4 + 2 stokjes op via opzetten zonder lossenketting.

RIJ 2: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *2 reliëfstokjes voor, 2 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 3: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *2 reliëfstokjes achter, 2 reliëfstokjes voor*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

Volgende rijen: herhaal rij 2 en 3.

Voor een mandensteek met 3 stokjes, gaat het patroon op deze manier:

RIJ 1: Start met een lossenketting in een veelvoud van 6+ 4 l (of zet een veelvoud van 6 + 2 stokjes op via opzetten zonder lossenketting.

RIJ 2: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *3 reliëfstokjes voor, 3 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 3: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *3 reliëfstokjes voor, 3 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 4: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *3 reliëfstokjes achter, 3 reliëfstokjes voor*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

Volgende rijen: herhaal rij 2-4

Voor een mandensteek met 4 stokjes, is het uitgeschreven patroon zo:

RIJ 1: Start met een lossenketting in een veelvoud van 8 + 4 l (of zet een veelvoud van 8 + 2 stokjes op via opzetten zonder lossenketting.

RIJ 2: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *4 reliëfstokjes voor, 4 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 3: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *4 reliëfstokjes voor, 4 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 4: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *4 reliëfstokjes voor, 4 reliëfstokjes achter*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

RIJ 5: Haak 2 l, keer het werk. Sla de allereerste steek over. Haak *4 reliëfstokjes achter, 4 reliëfstokjes voor*, haak van * tot * tot aan het einde van de rij. 1 stokje in de allerlaatste steek.

Volgende rijen: herhaal rij 2-5