Het opvullen van je knuffel: 5 must-do's
Het opvullen van je knuffel. Het lijkt eenvoudig, en dat is het ook, maar als je het goed wil doen, komen er toch wat vragen.
Vragen zoals: “Hoe hard moet dat?” En “Hoe zorg ik er voor dat mijn dier niet door zijn poten zakt?”
Daar heb je een paar simpele, maar toch zeer effectieve tips voor.
Dit zijn mijn geheimen:
TIP 1: Overvul je knuffel niet
Vroeger werd wel eens gezegd dat je je knuffel méér moest vullen dan dat je uiteindelijk wilt, omdat de vulling nog wat platter wordt mettertijd.
Dat hoeft echter helemaal niet. Of toch niet zo overdreven.
Een knuffel die je teveel opvult, kan de vorm die je met zoveel ijver in je haakwerk hebt gestopt helemaal teniet doen. Daarnaast is een te hard opgevulde knuffel ook helemaal niet zo knuffelbaar. En laat dat nu net zijn wat je het liefste wil: een lekker zachte, knuffelige knuffel.
TIP 2: Gebruik vulling van goede kwaliteit
Heel simpel: gebruik enkel kwalitatieve synthetische kussenvulling. Want ook in vulling is veel verschil.
Je hebt misschien wel een goedkoop kussen dat je ergens voor een paar euro vandaan hebt? Als je dat in de wasmachine wast, heb je… allemaal klonters. Krijg je nooit meer goed. Of, als je geluk hebt, is het minimum toch een stuk platter dan voorheen.
Maar je hebt ook die heerlijke, volle dekens die je in hotels vindt. Heerlijk fluffy, alsof er nog nooit iemand in geslapen heeft. Die zijn zalig toch?
Wel, in wezen zijn beide hetzelfde: zogenaamd “opvulsel”. Maar toch helemaal anders.
Je kiest best voor een polyestervulling met gesiliconiseerde holle vezel. Doordat de vezel hol is, is hij heel erg licht. En het siliconenlaagje? Dat zorgt er voor dat hij gewassen kan worden op hoge temperaturen zonder zijn vorm te verliezen.
Polyestervulling is ook anti-allergisch. Niet onbelangrijk als je voor een klein kindje iets maakt: je weet maar nooit of ‘ie allergisch is. En dat allergisch, dat hoeft niet eens voor “wol” te zijn, maar kan ook bijvoorbeeld een huisstofmijtallergie zijn. Bij dat laatste kan een knuffeltje uit katoen met polyestervulling, die regelmatig op hoge temperatuur wordt gewassen, een uitkomst zijn.
Wij gebruiken eigenlijk altijd de kussenvulling van het merk ReStyle. Die komt het beste uit onze eigen blinde test. Ook de zogeheten Pandavulling is zeer kwalitatief.
TIP 3: Vul bij van binnenuit
Moet je grote onderdelen opvullen, dan vul je best eerst een zo groot mogelijk oppervlak van het haakwerk op. De vulling die er al in zit, duw je naar de buitenkanten, en je vult van binnenuit bij. Je maakt dus eigenlijk een kuiltje, net zoals wanneer je brood bakt.
Dat zorgt er voor dat je geen hobbels en bobbels in je haakwerk krijgt, maar het een mooi glad oppervlak wordt.
TIP 4: Vul pas bij het aannaaien bij
Vul bij aan te naaien onderdelen het laatste stukje nog niet te veel op. Doe je dat wel, loop je het risico om in de vulling te steken terwijl je aan het naaien bent, en daarbij de vulling mee door het werk te trekken. Dat geeft een niet zo mooi, slordig resultaat. Vul daarom je onderdelen dus nooit meer dan evenwijdig met het oppervlak.
Let er tijdens het naaien ook op dat je je borduurnaald goed oppervlakkig houdt, en niet in de vulling steekt. Zo trek je hem zeker niet door tijdens het vastnaaien.
Is er toch meer vulling nodig (zie tip 5)? Vul dan nog extra bij vlak voordat je de laatste paar steken dichtnaait.
TIP 5: Vul de overgangen extra goed op
Als je ervoor wil zorgen dat het hoofd stevig op het lichaam staat, of dat je dier recht blijft staan, dan moet je de overgangen heel goed opvullen. De stevigheid zit ‘m in de details.
Haak je bijvoorbeeld een popje, dan wil je het stukje van de hals extra goed opvullen. Daar waar het nét wat smaller is allemaal. Dit zorgt voor een goede stevigheid.
Zet je 4 poten onderaan een dier? Zorg er dan voor dat de overgangen (daar waar je je poot vastnaait) goed zijn opgevuld. Doe je dat niet, dan zakt je dier gegarandeerd door zijn hoeven.
Zo, met deze 5 tips ben jij een knuffel-vul-pro :).