Als je wil minderingen in een knuffel maakt, dan kan je dat op verschillende manieren doen. Elke manier heeft zijn voor- en nadelen, en momenten waarbij je ze gebruikt.
Even op een rijtje:
1. Eén steek overslaan
Als je een steek wil minderen, kan je simpelweg een steek overslaan. Zo heb je de volgende toer een steek minder. Dit is de “oudste” en eenvoudigste techniek die er is. Eenvoudiger dan dit kan het niet worden. Alleen… je blijft altijd met een gaatje zitten. Niet meteen bevorderlijk voor het uitzicht van je haakwerk, eigenlijk. Een manier die, terecht, steeds minder wordt toegepast.
Als je naar het uitzicht van deze mindering kijkt, dan zie je een horizontale streep (het V-tje van de steek die je hebt overgeslagen) en daaronder een gaatje.
2. “Standaard” minderen
Wanneer je mindert in rijen, dan gebruik je altijd deze techniek. Dit standaard minderen is ook echt niet zo moeilijk, en wordt eigenlijk systematisch overal gebruikt.
Als je naar het uitzicht van dit type mindering kijkt, dan zie je in je steek een extra diagonale lijn. Dit is je extra opgenomen lus om dit soort mindering te volbrengen
3. “Onzichtbaar” minderen
Onzichtbaar minderen is heel erg aan te raden wanneer je knuffels haakt, of in het rond haakt. De “lelijke” lusjes van deze minderingen zitten immers aan de binnenkant, waardoor je er aan de buitenkant veel minder van ziet. Dit soort mindering kan je dus niet gebruiken als je in rijen haakt.
Als je naar het uitzicht van dit type mindering kijkt, dan zie je in je steek een klein extra lusje. Dit is de voorste lus die je een beetje opgetrokken hebt door een met je haaknaald in te steken. Maar da’s dan ook alles.
Bekijk de verschillende opties eens na elkaar in deze video: