Mutsen maken… het is eigenlijk heel simpel. En toch is het één van de meest gestelde vragen in de tussenseizoenen. Hoe weet je nu welke maat je moet nemen? En als je ander garen gebruikt, hoe moet je dat dan omrekenen?
Een supersimpel stappenplan:
Stap 1: Meet de omtrek van je hoofd (of dat van het gewillige slachtoffer)
Natuurlijk wil je dat je muts perfect past. Je kan dus maar beter eerst even het hoofd zelf meten. Want de ene heeft een groot hoofd, de ander een klein. Zéker bij kinderen kan daar nog wel eens veel variatie in zitten.
Kun je het hoofd écht niet meten? Dan kun je deze tabel als leidraad gebruiken:
Stap 2: Bereken de diameter van de cirkel.
Een muts haak je als een halve bal. Daarvoor moet je dus eerst een platte cirkel haken. Dat doe je door in elke toer evenveel te meerderen. Hoe je dat doet, komt in de volgende stap. Eerst moet je weten hoe groot die cirkel dan moet zijn. Je moet dus eerst op basis van de omtrek van het hoofd, de diameter van de cirkel gaan bepalen. Dat doe je met deze formule:
diameter van de cirkel = (hoofdomtrek – X cm) / pi
pi = 3,14
Je vraagt je misschien af wat die X daar komt doen? Dat is een correctie dat je van het totaal aftrekt omdat je haakwerk nog zal rekken na het haken.
Wil je het graag zelf uitrekenen? Gemiddeld genomen kom je met de meeste garens wel op een passend exemplaar met 3,8 cm voor X.
Stap 3: Haak de cirkel
Nu je weet hoe groot de cirkel moet zijn, kun je hem gaan haken. In welke steek je dat doet, mag je helemaal zelf weten. Het maakt in principe zelfs niet uit.
Haak je vasten?
Dan kun je spiraalsgewijs haken, zonder de toeren te sluiten. Dat voorkomt dat je een naad krijgt.
Een haakwerk in katoen (bijvoorbeeld Catania of Durable Coral) en vasten is echt ideaal als zomerhoedje. Het is niet warm, je kan het makkelijk wassen, en is vrij stevig dus houdt goed de zon tegen.
Voor vasten meerder je per 6 om een platte cirkel te bekomen. Je patroon wordt dan:
TOER 1: Maak een magische ring. 6 v in de ring (6v)
TOER 2: 2 v in elke v (12v)
TOER 3: *1 v, 2 v in elke v*, haak van * tot * 6x (18v)
TOER 4: *1 v, 2 v in elke v, 1 v*, haak van * tot * 6x (24v)
Let op, in deze toer worden de meerderingen geschrankt, zodat je cirkel mooi rond blijft. Tussen elke meerdering zit er daardoor in deze toer dus 2 v.
TOER 5: *3 v, 2 v in elke v*, haak van * tot * 6x (30v)
TOER 6: *2 v, 2 v in elke v, 2 v*, haak van * tot *6x (36v)
De volgende toeren doe je dus telkens 1 extra steek tussen de meerderingen.
Haak je stokjes?
Dan sluit je best je toer. Stokjes zijn ideaal met een wat dikker garen, zoals Durable Cosy, voor een lekkere winterse muts. Ook leuk is om deze te combineren met een draadje Durable Glam. Perfect voor glitterprinsessen!
Voor stokjes meerder je per 10 om een platte cirkel te bekomen. Je patroon wordt dan:
Het allermooiste resultaat krijg je als je telkens weer aanhecht op een andere plek nadat je toer klaar is. Dan krijg je geen lelijke naad van 3 lossen, maar een mooi egaal resultaat. Dat aanhechten doe je het best met een staand stokje, dan wordt de eerste steek helemaal onzichtbaar.
TOER 1: Maak een magische ring. 3 l, 9 stokjes in de ring. 1 hv in de bovenste van de 3 l. Hecht af (10st)
TOER 2: 2 st in elk st. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (20st)
TOER 3: *1 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (30st)
TOER 4: *2 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (40st)
TOER 5: *3 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (50st)
TOER 6: *4 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (60st)
TOER 7: *5 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (70st)
TOER 8: *6 st, 2 st in het volgende st*, haak van * tot * 10x. 1 hv in het eerste st. Hecht af. (80st)
De volgende toeren komt er ook nu weer 1 st meer tussen de meerderingen per toer.
Ga zo door tot de diameter van je cirkel (bij benadering) groot genoeg is. Twijfel je en heb je een vrij rekbaar haakwerk (bijvoorbeeld wintermuts in stokjes)? Dan kun je beter nét iets kleiner uitkomen dan te groot. Heb je stevige haakkatoen voor een hoedje? Dan kun je beter een klein beetje te groot dan te klein nemen.
Stap 4: Het volume van je muts of hoed.
Wanneer je cirkel groot genoeg is, stop je met meerderen. Je haakt nu gewoon verder in het rond: 1 steek in elke steek. Je kunt hier bijvoorbeeld een bobbelsteek in verwerken, mocht je dat willen.
Voor de zomerhoedjes, schakelde ik in de laatste toeren over op een granny stripe in contrasterende kleur.
Ga net zo lang door, tot je muts of hoed lang genoeg is. Hoe lang precies, gaat het best als je het even kan passen. Kan je dat niet, kan je de gemiddelde lengte aanhouden in de tabel hierboven.
Stap 5: Afwerking
Een muts kan je afwerken met een boordje in reliëfsteken, of met een leuke kreeftsteek onderaan. Die zorgen voor een mooie, afgewerkte rand. Een bloemetje erop maakt het helemaal af.
Wil je graag een muts met oorflappen? Deel het aantal steken van de omtrek dan door 3, en dit getal nog eens door 2. Dit is het aantal steken dat je nodig hebt voor je oorflap.
Een zomermutsje heeft natuurlijk ook een rand nodig, om de ogen te beschermen tegen de zon. Daarvoor haak je – nadat je muts lang genoeg is – als volgt:
TOER 1: Haak enkel in de achterste lussen: 2 st in elke steek.
TOER 2-5: 1 st in elke st.
Maak het zo eenvoudig of zo moeilijk als je zelf wil. Maar vooral: geniet van het haken, én van het eindresultaat.