Bobbels kan je op verschillende manieren maken. Misschien ben jij ook wel vaker in de war door de termen “popcornsteek”, “moessteek” of “clustersteek”. Elke bobbel heeft zijn eigen kenmerken, en ziet er toch weer net wat anders uit. Het is dus van belang de juiste bobbel voor het juiste project te kiezen.
Laten we ze eens van naderbij bestuderen, en kijken wat de verschillen zijn.
De vergelijking
Op het eerste zicht lijken al die bobbels op elkaar, maar als je van naderbij gaat kijken, dan zie je een paar duidelijke verschillen waaraan je ze meteen kan herkennen. Net zoals een moedervlek bij een identieke tweeling.
De noppensteek, ook wel clustersteek of soms bobbelsteek genoemd, is helemaal rond en een mooi “bolletje”. Je ziet diagonale lijnen in het bolletje lopen, omdat ze gevormd wordt door stokjes. De boven en onderkant van de bobbelsteek is helemaal gesloten.
De popcornsteek wordt eveneens gevormd door stokjes. Ze ziet er spitser, meer ovaal uit. De bovenkant van een popcornsteek is open, net zoals een gesloten bloem. Dat komt omdat enkel de eerste en de laatste steek met elkaar worden verbonden.
De moessteek bestaat niet uit stokjes, maar uit draden die je telkens weer ophaalt. Die draden zie je duidelijk liggen op het bolletje. De steek is mooi rond, maar minder uitgesproken dan de andere twee.
Hoe maak je deze steken nu?
De noppensteek of clustersteek:
Deze wordt gevormd door 5 half afgewerkte stokjes.
Maak een omslag, steek je haaknaald in de steek. Maak weer een omslag, en kom er weer terug uit. Maak een omslag, en haal de draad door de eerste 2 lusjes op je naald. Je hebt nu nog 2 lusjes over. Die blijven op je naald staan.
Maak nu opnieuw een omslag, en steek weer in dezelfde steek in. Maak weer een omslag, en kom er terug uit. Maak een omslag, en haal de draad door de eerste 2 lusjes op je naald. Je hebt nu 3 lusjes op je naald. Die blijjven op je naald staan.
Herhaal dit nog 3 keer, zodat je in totaal 5 onafgewerkte stokjes hebt gehaakt. Je hebt dan 6 lusjes op je naald staan.
Maak nu nog een omslag, en haal de draad door alle lusjes op je naald.
Meet weten over de noppensteek kan op deze pagina.
De popcornsteek:
Deze wordt gevormd door 5 volledige stokjes.
Haak 5 stokjes in dezelfde steek. Je hebt nu een soort schelpje, of waaier.
Haal je naald nu uit de lus, en steek hem weer terug in het eerste stokje. Neem nu de laatste (werk)lus weer op, en trek deze door de eerste steek. Je hebt daarmee het eerste en het laatste stokje met elkaar verbonden.
Je vindt nog meer over de popcornsteek op deze pagina.
De moessteek:
Deze wordt gevormd door opgehaalde draden, niet door steken.
Maak een omslag, en steek de naald in de steek. Maak weer een omslag, en kom weer terug uit de steek. Haal de draad omhoog (zo hoog als kan). Maak weer een omslag, en steek weer in dezelfde steek. Maak weer een omslag, kom weer terug en haal de draad weer op. Doe dit nog 3 keer, zodat je in totaal 5 keer een draad doorheen de steek hebt opgehaald.
Je hebt nu een heleboel draadjes op je naald zitten. Maak een omslag, en trek die door alle draadjes op de naald.
Meer informatie over de moessteek vind je op deze pagina.