Het meehaken van binddraad is een manier om haakwerk te verstevigen, en te modelleren. Het wordt bijvoorbeeld in bloemblaadjes, maar ook in vleugeltjes gebruikt. Het zorgt voor een verbluffend resultaat.
STAP 1: Knip een stuk binddraad af dat een beetje langer is dan de lengte waarover je het wil meehaken. Vouw het uiteinde om de keerlosse (of om een deeltje van de eerste steek, als je geen keerlosse hebt).
STAP 2: Draai het uiteinde stevig rond elkaar, zodat het uiteinde van het binddraadje niet meer uitsteekt.
STAP 3: Steek nu in voor je eerste steek. Zorg er voor dat je onder de binddraad insteekt (net zoals bij het meehaken van een draad).
STAP 4: Haak nu de toer/rij zoals omschreven in het patroon. Neem steeds de binddraad mee zoals omschreven bij stap 3. Haak tot aan de laatste 2 à 3 steken.
TAP 5: Knip het andere uiteinde van de binddraad af, zodat het omgevouwen nét aan de laatste gehaakte steek komt (+- 1 cm). Vouw het uiteinde van de binddraad om. Draai het een beetje in elkaar, maar zorg er voor dat er een lusje overblijft dat groot genoeg is om de kop van je haaknaald door te steken.
STAP 6: Haak nu de voorlaatste steek. Steek nu in voor de laatste steek, en steek daarna ook door het lusje in de binddraad. Zo kan het draadje niet gaan schuiven. Werk de steek verder af. Duw het lusje nog wat plat.
Je kan nu het werk modelleren.
