Picots zorgen voor een puntig sierrandje. Ze zijn makkelijk te maken, en geven een fijn, netjes resultaat. Ze zijn ideaal als randje voor een lieflijk dekentje. In knuffels worden ze gebruikt voor puntige randjes. Denk maar aan de tanden van de krokodil.
Picots worden gemaakt door 3 lossen en 1 hv. Je haakt ze dus als volgt:
1 v op de “basisrij”. Dan 3 lossen, en 1 hv in de eerste gehaakte losse van deze drie.
Waar je insteekt in deze eerste losse, is superbelangrijk. Haak je “gewoon”, in de voorkant van de losse, dan zal je merken dat het picootje wat gaat afhangen. Ook ziet de opwaartse kant er net iets anders uit dan de neergaande kant. Je hebt immers de eerste losse “gebruikt” om je steek in te maken. En als je je lossen redelijk groot gemaakt hebt, trekken er gemakkelijk gaatjes in de basis van de picot.
Mooier is om de zogeheten “back loop”, oftewel de achterste lus van de eerste losse te gebruiken.
Als je naar een lossenketting kijkt, dan zie je aan de achterkant daarvan doorheen het midden een streepje lopen. Dit is de achterste lus van de losse. Als je daar in steek, laat je de voorste (zichtbare) lusjes van de losse met rust. Daarmee ziet ook je eerste losse er nog het zelfde uit nadat je je halve vaste hebt gehaakt. Het zorgt ook voor een mooi stevig, puntig resultaat.
Hoe maak je de picot?
Haak 3 lossen.
Steek nu de haaknaald in in de achterste lus van de eerste losse.
Haak nu een halve vaste in dit lusje.
Zo, je picot is klaar.
Tussen de picootjes haak je vasten op de basisrij. Hoeveel, dat staat aangegeven op het patroon, en is afhankelijk van hoe dicht je de picootjes naast elkaar wil hebben.