Traditioneel wordt een amigurumi-werkje gestart met een magische ring. Door een heleboel beginnende én gevorderde haaksters een gevreesd iets. Er zijn zelfs heel wat mensen die om die reden nooit knuffels haken: ze geraken niet gestart!
De magische ring is in principe niet zo moeilijk, maar kan gemakkelijk fout gaan. Hoewel het dé allermooiste manier is om een amigurumi te starten, is het natuurlijk ook niet de bedoeling dat het de reden is waardoor je haakwerk in een hoek van het huis belandt.
Wil je nog even oefenen op de magische ring? Ik leg het je heel graag rustig uit!
Heb je het echt gehad en wil je nu eindelijk aan die knuffel beginnen? Lees dan verder, want hier zijn een aantal alternatieven voor de magische ring:
Twee lossen haken
Je kunt de magische ring eenvoudig vervangen door 2 lossen te haken. Daarna start je je cirkel in de eerste losse (diegene het dichtst bij het knoopje dus). Het mooiste resultaat krijg je als je onder slechts één lusje haakt. Deze losse durft daardoor een beetje loskomen, maar dat is niet erg. Je kunt het nog wat kleiner maken door aan het korte eindje te trekken. Met deze techniek kan het gebeuren dat je een gaatje houdt in je werk. Werk in dit geval het begindraadje zeker weg om het gaatje goed dicht te maken.
Vier lossen tot een ringetje
Haak eerst 4 lossen, en sluit deze met een halve vaste tot een ringetje. Nu kun je in het midden daarvan je eerste toer haken. Dit ringetje blijft dezelfde grootte hebben, dus het is het allergemakkelijkste om te maken. Hang een stekenmarkeerder in het gaatje waar je in moet steken, zo kan je je niet vergissen.
Haak eerst 4 lossen.
Schuif dan een stekenmarkeerder over de lossenketting (in zijn geheel, dus niet in een steek!). Zo weet je straks waar je moet insteken.
Nu maken we de lossenketting dicht tot een cirkeltje. Dat doe je met een halve vaste in de eerste losse. Steek daarvoor de haaknaald in de eerste losse, maak een omslag en trek de naald door alle lusjes.
Je haakt nu je eerste steken in het gaatje dat gemarkeerd wordt door de stekenmarkeerder.
Opgelet: Als je deze techniek zo toepast, zul je meestal nog een gaatje overhouden. Die kun je niet dichttrekken. Da’ s niet zo erg als je een mandje maakt, maar bij een knuffeltje is dat niet zo mooi. Maar niet getreurd, ook daar is een trucje voor! Haak gewoon je begindraadje mee zodat je het kan aantrekken.
Ik laat het je even zien in deze video:
Magische ring (maar dan gemakkelijk)
Deze nieuwe methode voor een magische ring is gemakkelijker te volgen als je die standaard magische ring maar niet onder de knie krijgt. Hij is even mooi als de magische ring en dus ook een perfect alternatief. Geniaal!
Maak eerst een gewone schuifknoop (kan je!). Zorg dat je je begindraadje lang genoeg laat, want je hebt het nog nodig.
Leg nu een cirkeltje in je begindraad. Het lusje ligt aan de kant van het handvat.
De plek waar het uiteinde van het draadje het cirkeltje kruist (dus daar waar je 2 draadjes naast elkaar hebt), die neem je vast. Op die plek ga je je eerste vasten haken in dit ringetje.
De eerste is wat lastig, daarna is het een makkie.
Nu nog aan je eindje trekken om het ringetje te sluiten, en voila!
Deze techniek is even stevig als een gewone magische ring. Na de eerste toer zie je nog wel het schuifknoopje zitten waarmee je bent gestart, maar na de tweede toer merk je daar zo goed als niks meer van. Eureka.
Deze techniek nog even in een video:
Welke techniek pas jij het meeste toe? Laat het me weten in de reacties!