Waar moet je op letten als je knuffels gaat haken?
06 november 2021 
4 min. leestijd

Waar moet je op letten als je knuffels gaat haken?

Je hebt misschien al wel eens wat gehaakt. Een pannenlap, of misschien zelfs een dekentje. Maar knuffels haken, dat lijkt je toch nog een berg(je) om te overwinnen.

Haken is immers niet zomaar haken. Er bestaan zo ontzettend veel mogelijkheden die je kan doen met één en dezelfde naald. De technieken die in het haken van knuffels worden gebruikt, zijn af en toe toch een beetje anders dan wanneer je een lapje haakt. Om een mooi resultaat te hebben, moet je daar dus wel even bij stilstaan.

Knuffels haken heeft één groot voordeel ten opzichte van dekens en sjaals: ze hebben allemaal dezelfde basistechniek. Eens je weet hoe het moet, kun je (bijna) alle knuffels maken. In het haken zelf is er vaak niet zo’n groot verschil qua moeilijkheidsgraad. Ze worden immers allemaal in vasten gemaakt. De moeilijkheidsgraad zit ‘m meestal in het in elkaar zetten van de gehaakte stukken. Maar daar hebben we goede tips voor, dus laat je dus zeker niet ontmoedigen.

Wat is er anders bij knuffels haken?

Waar je moet op letten als je voor het eerst een  knuffel gaat haken? Deze dingen zijn het allerbelangrijkst om een goed resultaat neer te zetten:

1. Haak spiraalsgewijs in het rond

Bij  knuffels haak je niet op en neer, maar in het rond. Traditioneel zou je bij het in het rond haken de toer sluiten met een halve vaste, en daarna een losse haken om de volgende toer te starten. Bij knuffels doe je dat niet, maar haak je spiraalsgewijs. Dat wil zeggen dat je je toer dus niet gaat sluiten, maar meteen verder haakt met de volgende toer. Je krijgt daardoor een naadloos project.

Let op dat je goed het begin van je toer markeert. Je kan daar bijvoorbeeld een stekenmarkeerder voor gebruiken. Het aantal toeren hou je best bij met een toerenteller.

2. Haak strak genoeg

Je wil niet dat de vulling die je in je knuffel stopt tussen de steken door komt piepen. Dat is niet zo mooi, en ook niet zo veilig als je het aan een kindje geeft. Het is daarom belangrijk dat je strak genoeg haakt.

Je kan daarvoor telkens superhard aan je draad gaan trekken, maar dat maakt het haken niet zo aangenaam :). Je kiest daarom beter voor een naald die kleiner is dan wat je zou gebruiken voor een lapje. Voor een dekentje in het bekende haakkatoen Catania zou je een haaknaald 3 of 3,5 mm gebruiken, maar voor een knuffel kies je best voor een 2,5 mm. Kies je haaknaald zo klein dat je een strak resultaat krijgt, maar niet zo klein dat je de draad splits bij het haken.

Een goede richtlijn is de kleinste maataanduiding te gebruiken die op het label van je bolletje garen staat. 

3. De magische ring

Een knuffel start in een cirkel. Je bent misschien geneigd om daarvoor 4 lossen te haken en die te sluiten tot een lus. Die manier is niet ideaal, omdat je altijd met een gaatje overblijft.

De techniek die bij knuffels gebruikt wordt, is de magische ring. Daarbij maak je een ring (lusje) dat je dicht kan trekken. Zo kun je makkelijk de eerste steken in het ringetje maken zonder gepriegel, én is je knuffel mooi gesloten aan het eind.

De eerste keren dat je zo’n magische ring moet maken, zijn soms lastig. Hij is het oefenen wel echt waard, en eens je weet hoe het moet, gaat ’t als vanzelf. Je zal er gauw niet meer over na hoeven denken. Er zijn meer manieren om tot de magische ring te komen, maar deze is het makkelijkst aan te leren:


Een fotohandleiding en de video voor  linkshandigen vind je hier.

Ben je al een hele tijd aan het oefenen, gefrustreerd en wil het maar niet lukken? Dan kun je ook 2 lossen haken, en de eerste steken in de eerste losse maken. Ook deze kun je dichttrekken, maar zal altijd een groter gaatje geven dan de magische ring.

Zo kun je toch verder met je knuffel, zonder dat je gek wordt van het oefenen op de magische ring :).

4. De binnenkant vs de buitenkant

Je haakwerk krult uit zichzelf altijd binnenstebuiten. Je moet het dus na een aantal toeren omkeren. Dat geeft het mooiste eindresultaat en werkt het gemakkelijkst.

Er zijn verschillende manieren om de binnen- van de buitenkant te onderscheiden. Ontdek ze allemaal hier. 

Zo hoort je werk er uit te zien aan de buitenkant:

In de binnenkant zie je horizontale streepjes lopen boven de steek. Ook de begindraad zit standaard (als je de magische ring goed hebt gedaan tenminste) aan de binnenkant.
Zo ziet de binnenkant er uit:


Als je haakwerk er dus zo uitziet, dan moet je het binnenstebuiten keren.

5. Onzichtbaar minderen

Om te minderen werd vroeger een steek overgeslagen. Dat laat echter een gaatje in je werk, en dat wil je natuurlijk niet.

Als je traditioneel mindert bij amigurumi, dan is de mindering altijd zichtbaar. Je steek ziet er immers anders uit dan de anderen. De techniek “onzichtbaar minderen” is daarom wat je nodig hebt bij het haken van knuffels.

In deze video laat ik je de verschillende opties op een rijtje zien.

Waar moet ik beginnen?

Als je niet weet waar je moet beginnen, of welk patroon het meest geschikt is, dan kun je starten met het boek “In 9 stappen naar je eerste gehaakte knuffel”. Dat is speciaal geschreven om je door je allereerste knuffel te loodsen. Daarna kan je maken wat je wil!

 Origineel bericht van 7 maart 2020

Over de schrijver
Elke Wellens is ontwerpster, auteur, specialist in knuffels haken en bezielster van Het Haakbeest. Samen met Stephane Stiévenart wil ze graag #iedereenaandehaak.
Kaat
Door

Kaat

op 11 Jun 2020

Waauw, zo mooi! Misschien kan je wel knuffeltjes maken voor ons in de toekomst.

Elke Wellens
Door

Elke Wellens

op 12 Jun 2020

Natuurlijk! Wat houd je tegen? :)

Reactie plaatsen